LoopbaanVisie magazine

Loopbaanvisie – januari 2020

door: Anke Meerding
voor: tijdschrift Loonbaanvisie - februari 2020

Loopbaanbegeleiding bij mensen met autisme

Interview van loopbaancoach Anke Meerding met Vera Helleman. Vera is ontwikkelaar van de nieuwe coachvorm EmotieCoaching, oprichter van het EmotieExpertiseCentrum, trainer en schrijfster van o.a. de bestseller ‘Moeiteloos jeZelf zijn’. Zij heeft de bijzondere gave de mens voelend waar te nemen en iedere verandering in de verbale en non-verbale communicatie die hierop van invloed is op te merken en inzichtelijk te maken. Dit kon zij ontwikkelen door haar autisme. Als ervaringsdeskundige ontwikkelde zij een nieuwe visie over autisme. In dit interview praat ik met Vera over wat coaches verder kan brengen in het werken met mensen met autisme die tegen zaken aanlopen en coaching zoeken.

Waaraan herken je iemand met (verborgen vormen van) autisme?

Autisme heeft te maken met een sociaal onvermogen. Dus in de eerste plaats herken je autisme doordat het contact wat stroever en onhandiger zal lopen. Dit in combinatie met een enorme zachte gevoeligheid is meestal een van de eerste dingen die opvallen. Maar er is meer. Wat ook kenmerkend is, is het ontbreken van een ik-referentiepunt. Dit uit zich bijvoorbeeld in het niet kunnen vinden van antwoorden die over de ‘ik’ gaan. “Weet ik niet” krijg je dan vaak als antwoord, maar in de seconden dat het antwoord wordt gezocht, zie je de ogen in alle hoeken (letterlijk) van de geest zoeken. Ook dat is kenmerkend. Een derde grote noemer is dat er continu naar een verduidelijkende structuur en logica wordt gezocht, met grote gedetailleerdheid in feiten. Er zijn meer kenmerken, maar dit zijn de meest fundamentele en drie pijlers van mijn visie.

Wat zie jij als de kracht van mensen met autisme?

Iedere zwakte kent ook z’n kracht. Dat is bij iedereen zo en dat is niet anders bij mensen met een autistische constitutie. Als we kijken naar het denken, voelen en zijn, dan zijn het voelen en denken enorm fijngevoelig en ‘geavanceerd’, het zijn is juist wat lastiger in de vorm die onze maatschappij van ons eist. Het denken van iemand met autisme is niet in de eerste plaats sociaal, maar praktisch ingesteld. Wij kunnen concentreren, focussen, details waarnemen en deze structureren. Dat is een kracht, een kwaliteit. met natuurlijk ook een keerzijde die het lastig maakt om eenmaal een gedane focus weer los te laten bijvoorbeeld. Veranderingen die eerst als vaste feiten in de geest zijn opgeslagen zijn daarom erg lastig. Het voelen is een evenzo geavanceerd stuk gereedschap. Een autist voelt vooral heel véél en ook weer in de subtiele details. Dat maakt dat we zaken die in disbalans zijn direct kunt voelen. Dit maakt de muzikanten, kunstenaars en bijvoorbeeld coaches(!). Maar om met dat gereedschap te kunnen werken moet je eerst manieren vinden om met die hyper gevoeligheid om te gaan in een wereld die in al zijn grofheid over gevoel heen walst. Veel mensen met autisme hebben vooral daarmee te kampen, wat maakt dat bijvoorbeeld een werkvloer al een hele uitdaging kan zijn.

Wat kun je als coach betekenen voor iemand met signalen van autisme?

Om de kracht van autisme te kunnen inzetten, moet de zwakte overwonnen worden. Daar kun je als coach bij helpen. Allereerst door erkenning en acceptatie van wie deze persoon is. Er hoeft niets te veranderen, maar we willen wel zorgen dat de eigenschappen van deze mens vóór hem of haar gaat werken. Dus: Hoe herken je de grens van je prikkeltolerantie? Hoe verdwijnt emotionele disbalans? Wat voor soort werkplek zou prettig zijn voor gevoelige mensen? Welke bedrijfssfeer past? Kunnen we daar aanpassingen doen?
En voor de intelligente geest, die o zo vasthoudend in focus niet los kan laten: Hoe leer je uit de fuik van je focus te komen? Welke regels zijn zinvol en welke mogen overboord? Maar ook: hoe kom je van focus tot daadkracht?
Daarmee komen we bij een laatste hindernis die in deze maatschappij genomen moet worden, namelijk het ontbreken van het ik-referentiekader. Autisten kunnen niet refereren aan een ‘ik’ en daarmee zich bijvoorbeeld een toekomst voorstellen, gewoonweg omdat dat er niet is. Daarom kunnen we alleen maar terugvallen op ofwel het denken ofwel het voelen en dat alleen maar in dít moment. Om dat te ondervangen wil je dus manieren vinden om iedere aanspraak op een denkbeeldige toekomst te vervangen voor een alternatief in dit moment of een herinnering uit het verleden.

Wat betekent het ontbreken van ik-referentiekader voor de benadering van coaches?

Bij mensen met autisme is de ontwikkeling van de identiteit anders verlopen en dat geeft uitdagingen. Deze maatschappij is namelijk behoorlijk gebouwd op identiteit. Je moet jezelf overal verkopen, bewijzen en ergens bij horen om gewaardeerd te worden. Je moet continu keuzes maken, doelen stellen en initiatief nemen en juist dat is allemaal zo moeilijk zonder ik-referentiepunt. Iedere aanspraak op een ‘ik’ schept verwarring in het hoofd van iemand met autisme. Dat maakt dat we erg jong en onervaren overkomen, terwijl onze denken en voelen juist enorm geavanceerd is, de zogenaamde ‘scheve competentie’.
De aanspraak die er op de ‘ik’ wordt gemaakt gebeurt via taal. Taal is daarom best lastig voor mensen met autisme. En daarmee ook voor de coach die de autist coacht. Een aantal vuistregels omtrent communiceren met deze mensen zijn:

  1. Als je ziet dat er nog gepuzzeld wordt op een vraag, stelt absoluut nog geen nieuwe! Dat raakt de processor overbelast.
  2. Alle verwijzingen naar de toekomst vermijd je, tenzij ze concreet zijn. Dus geen open vragen over de toekomst.
  3. Alle vragen waarbij je aanspraak maakt op een conceptueel ik-je dat zich moet verplaatsen vervang je door aanspraak te maken op het denken of het voelen.
  4. En wees zo concreet mogelijk (wie, wat, waar, wanneer en hoe).

Kun je een aantal belangrijke vragen van coaches vertalen naar goede vragen aan een coachee met autisme?

  • Hoe gaat het op je werk?
    Deze vraag is té open voor een autist. Je krijgt dan een “goed”, “niet goed” of een “weet ik niet” terug. Wij denken veel concreter dus zullen eerst willen weten wát je precies wilt horen. Wil je horen hoe ik de sfeer vind, de werkzaamheden die ik uit moet voeren of wil je weten wat me allemaal te veel is?
  • Welke dingen vind je moeilijk op je werk?
    Prima vraag. Als dit toch moeilijk te beantwoorden blijkt kun je vragen: “Welke dingen vond je moeilijk op je werk de laatste keer dat je er was?” Dat maakt het nog iets makkelijker voor de autistische geest om zich ergen op te focussen. Anders verliezen wij onszelf gemakkelijk in details zonder iets te kunnen grijpen.
  • Waar loop je tegenaan?
    De vraag hierboven was beter, omdat deze vraag zo letterlijk genomen kan worden dat de autist in zijn geest op zoek gaat naar momenten waarop hij tegen iets of iemand aan botste.
  • Welke onderwerpen/thema’s zou je verder willen uitdiepen als het gaat om je werk?
    Deze vraag verwijst naar iets in de toekomst, wat hem lastig maakt. Je zou hiervan kunnen maken: “Wat zou nog beter kunnen op het werk?” en pas als daar antwoord op komt vraag je: “Is dat klusje wat voor jou?”
  • Wat zijn jouw vragen als het gaat om werk?
    Ook deze vraagt om concretiseren. Aan wie moet er iets gevraagd worden? Waarover? Waarom? Je zou bijvoorbeeld kunnen vragen “Komt het weleens voor dat je op je werk denk: nou daar begrijp ik helemaal niks van of: wat bedoelen ze hier nu weer mee of: wat moet ik hiermee?”
  • Van welke taken krijg je energie en plezier?
    Prima vraag.
  • Wat zou je willen leren?
    De ‘je’ in deze vraag kan een probleem vormen, dus ik zou vragen: “Wat zou leuk zijn om te leren?” Hiermee richt je de focus direct op het woordje ‘leren’.
  • Wat is je passie?
    Ook een prima vraag. Mogelijk is het woordje passie wat te ‘vaag’ dan zou je die kunnen vervangen door “Waar ben je het liefst de hele dag mee bezig?”
  • Kun je verhalen vertellen over taken in je leven, die jou plezier gaven? En waarin je voldoening voelde over wat jij deed?
    Hier moet je oppassen dat het ‘verhalen vertellen’ niet geassocieerd wordt met iets anders dan jij bedoeld. Alles wat voor interpretatie vatbaar is, is beter om uit je vraagstellingen weg te laten, dus: “Kun je eens vertellen over momenten dat je plezier en voldoening ervaarde over wat je deed?”
  • Wat vind jij ervan?
    Het woordje ‘ervan’ kun je beter vervangen door iets concreets waar het over gevonden moet worden. Verder een prima vraag, omdat het aanspraak maakt op het denken en niet op een conceptueel ik-je. Dus: “Wat vind jij van het functioneren van…” of “Wat vind jij van de werkwijze van…”

Welke tips heb je verder voor coaches (in dit kader?)

Waak ervoor dat je niet gaat pamperen! 1. Autisme is geen ziekte en 2. De ‘jeugdige’ onhandigheid is alleen sociaal en niet mentaal. Hoe meer wij voor vol gezien worden, hoe meer wij ons volledig kunnen geven.


Wil je meer weten over EmotieCoaching, kijk dan eens op deze pagina.
Wil je meer weten over Vera's visie over autisme: zie autisme.coach

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

logo VeraHelleman rood klein

"Het is mijn levenslange fascinatie geweest om te onderzoeken waarom mensen zeggen wat ze zeggen en doen wat ze doen ... omdat het zo onlogisch leek"

Vera verzorgt trainingen in samenwerking met het Emotie Expertise Centrum 

EEC logo Eng liggend diap
 
OMDAT INZICHT HET VERSCHIL MAAKT

Het Emotie Expertise Centrum heeft als doelstelling het overdragen van kennis en inzicht over de functie, boodschap, werking van en omgang met emoties.
Wij streven ernaar dat emoties weer de positieve aandacht krijgen die ze verdienen, zodat de mens in balans met zichzelf en zijn omgeving kan functioneren.

Volg Vera via:
Scroll naar boven